Vandaag verschijnt er in de nieuwste editie van Aftersalesmagazine een uitgebreid tandeminterview met onze CEO, Alex Gelbcke en de CEO van LKQ Europe, Arnd Franz. In dit interview hebben de heren het onder andere over het nieuwe CDC, blikken ze terug op 2020 en kijken de heren vooruit naar 2021.
Het hele artikel lees je in het Aftersalesmagazine, op de website van Aftersales of hieronder.
Groei en een nog betere dienstverlening
In oktober 2020 nam Alex Gelbcke, die in september 2020 begon, bij LKQ Fource in Schiedam het roer over van Sinon Galvin als CEO. Daarmee is hij de nieuwe verantwoordelijke CEO voor LKQ Fource in Nederland, België en Frankrijk. Aftersales Magazine sprak met Alex Gelbcke en Arnd Franz, CEO van LKQ Europe, over waar de onderdelendistributeur na het hectische jaar 2020 staat en belangrijker: wat hun vooruitzichten voor de toekomst zijn.
Tekst: Jos Veldhuisen, Aftersales magazine
Het is een bijna vanzelfsprekende openingsvraag: hoe kijken jullie terug op 2020?
Arnd Franz: “Covid-19 is natuurlijk voor veel mensen een persoonlijk drama, net als voor de ondernemers die hun bedrijven tijdens de lockdowns zagen krimpen. We zijn nog niet van het virus af, maar nu de vaccinaties in gang zijn gezet, is er licht aan het einde van de tunnel, denk ik. Ik ben overigens trots op onze organisatie, die haar focus op de klant heeft weten te behouden. Natuurlijk varieerde per land de druk op de werkplaatsen, maar omdat we snel konden schakelen, voldoende voorraad hadden en financieel sterk staan, hebben we onze klanten, de hardwerkende universele werkplaatsen, niet teleurgesteld.”
Alex Gelbcke: “Ik ben natuurlijk bij LKQ Fource in dienst getreden tussen golf 1 en 2 van Covid en ik kwam terecht in een solide bedrijf dat de Covid-beperkingen professioneel heeft aangepakt. Toen golf 2 op gang kwam, hebben we de interne maatregelen verder versterkt om onze collega’s te beschermen.”
Wat is de status van het Centraal Distributie Centrum in Berkel en Rodenrijs?
Gelbcke: “Eind 2020 was het gebouw af. We zijn nu druk bezig met de inrichting ervan. Dit jaar zullen we al deels operationeel zijn, maar pas vanaf 2023 is het distributiecentrum volledig operationeel.”
Franz: “Ik wil daar nog aan toevoegen dat we met betrekking tot onze Europese onderdelendistributie niet meer denken in landen. Onze denkwijze met betrekking tot de beschikbaarheid van onderdelen is ‘logistiek zonder grenzen’ om onze klanten naadloos van dienst te kunnen zijn. Digitalisering geeft ons de mogelijkheid om de huidige nationale logistieke centra virtueel te integreren tot één logistiek platform, waarbij het platform beschikbaar is voor de gehele Europese organisatie. Dit geeft een overzicht over al onze voorraden – ongeacht waar je bent.”
Wat zijn de drie belangrijkste Dossiers voor Nederland, Frankrijk en België?
Gelbcke: “Dat zijn er eigenlijk vier, naast de nodige andere zaken. Ten eerste werken we aan autonome, of zoals we zeggen, organische groei, door de expertise op de werkvloer te gebruiken om enerzijds innovatiever te worden, om nieuwe diensten te ontwikkelen, en anderzijds om wat ik lokale entrepreneurship noem, niet te verliezen. We moeten, ondanks onze schaalgrootte dichtbij de klant blijven staan. Ten tweede willen we onze dienstverlening aan de klanten/werkplaatsen vergroten en daarmee proberen de gevolgen van de pandemie in positieve zin om te buigen. Het nieuwe distributiecentrum in Berkel en Rodenrijs speelt hierin een hoofdrol. De beschikbaarheid van onderdelen voor de technologisch steeds complexere auto leidt tot complexe logistieke uitdagingen. Ten derde zullen we in België hard aan de weg moeten timmeren. Covid-19 heeft daar een flink gat in de aftermarket geslagen. Bovendien is het aantal gereden kilometers daar sterk gedaald. Mijn vierde prioriteit is de Franse markt. Daar willen we onze aanwezigheid vergroten. Nu hebben we er drie regionale distributiecentra, maar dat zullen er uiteindelijk zes tot acht moeten worden. De Franse aftermarket bestaat om infrastructurele redenen uit meerdere, regionale clusters. Daar zal ons groeipad op worden afgestemd.”
LKQ Fource heeft een hybride distributiestructuur, met enerzijds eigen vestigingen en anderzijds een netwerk van onafhankelijke grossiers. Hoe duurzaam is die structuur voor de komende jaren?
Franz: “Wij hebben er baat bij om een zo groot mogelijke voetafdruk te hebben, zodat wij ook in de toekomst en in de snel veranderende aftermarket onze investeringen kunnen blijven doen. Daar is onze strategie op gericht. Maar zelfs met 1000 vestigingen kunnen we niet alle hoeken van een markt – en dat geldt zeker voor regio Nederland, Frankrijk en België – alleen bereiken. Partners zijn belangrijk om zoveel mogelijk klanten te kunnen bedienen met onze producten en diensten – denk daarbij ook aan werkplaatsconcepten. Dat betekent dat wij geloven in een hybride distributiestructuur en de mix tussen rechtstreeks distribueren en via wederverkopers naar werkplaatsen.”
Voertuigdata worden als een cruciale factor gezien als het gaat om de toekomst van de werkplaats. Hoe staat LKQ Fource in deze discussie?
Franz: “Data en digitalisering zijn belangrijke groeifactoren. De connected car is daar een onderdeel van. Iedereen wil controle hebben over datastromen. De belangen zijn groot in verband met het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen. Wil je hier een gelijk en eerlijk speelveld voor alle spelers creëren, dan is regulering een eerste vereiste. De intenties zijn op veel fronten goed, de Europese Commissie heeft een duidelijke intentie om vrije concurrentie mogelijk te maken als het gaat om de toegang tot gegevens in voertuigen, maar de uitrol is een proces dat erg traag verloopt. Er zijn nog veel hindernissen te overwinnen. LKQ zit hier zelf en via organisaties als Figiefa aan tafel, want het is in het belang van het universele autobedrijf en dus ook in ons belang dat snel de vrije toegang tot voertuigdata wordt gerealiseerd. Met name autobedrijven moeten in staat worden gesteld om digitaal een directe interactie met hun klanten en de auto van hun klant te hebben. Een open dataplatform, inclusief toegang tot live data, is essentieel voor een gelijk speelveld in de aftersales en de onafhankelijke aftermarket.”
Wat zijn de vooruitzichten voor het universele autobedrijf als het gaat om de elektrische auto?
Gelbcke: “Het begint met kennis. Als je als werkplaats de klant met een EV optimaal wil kunnen helpen, dan moet je je realiseren dat je kennis van vandaag niet voldoende is voor de EV van morgen. Je hebt nieuwe kwalificaties nodig. Trainingen zijn dus een must. Gezien het huidige modellenaanbod van diverse autofabrikanten moet je daar ook niet te lang mee wachten. Wij bieden dat soort opleidingen aan.”
Franz: “Daarnaast willen we graag de first-to-market speler zijn als het gaat om het meest complete portfolio aan producten voor het EV-segment, inclusief aandrijfassen, remsystemen en zelfs elektromotoren. We denken daarbij met name ook aan re manufacturing. LKQ is van nature sterk in hergebruik en revisie, (in de VS iets meer dan in Europa). De EV-aandrijflijnen zullen hiervoor de nodige mogelijkheden en nieuwe initiatieven opleveren.”
Het researchinstituut ICDP verwacht op langere termijn een integratie van het merkkanaal (OE) en de onafhankelijke sector (IAM), zowel ten aanzien van de aftersales als die van de onderdelendistributie. Hoe staat LKQ daarin?
Gelbcke: “Autofabrikanten weten dat, afhankelijk van het merk, 45 tot 65 procent van de inkomstenstroom uit de auto wordt gerealiseerd door de Independent Aftermarket. Zij willen hier een groter aandeel in hebben, maar weten ook dat ze dat op eigen kracht moeilijk zullen kunnen realiseren. Wij ondersteunen het idee van een samenwerking in plaats van concurrentie om de autobezitters een betere service te bieden.”
Franz: “Bovendien is de tijd van zwart-wit voorbij. De OE- en IAM-kanalen zullen meer gaan samenwerken dan dat ze tegenover elkaar komen te staan. Dat gebeurt nu nog mondjesmaat, maar biedt op de lange termijn veel potentieel. Wij kijken er zeker naar en weten dat we voor OE’s een pan-Europese onderdelenpartner kunnen zijn als het gaat om logistiek en zelfs actieve verkoop van OE-onderdelen.”
Wat vinden jullie dan van het PSA Distrigo-concept?
Gelbcke: “Autofabrikanten zijn al jaren bezig met aftersales en de verkoop van reserveonderdelen aan universele autobedrijven. Maar enerzijds zijn ze er niet in geslaagd om consumenten met auto’s van vier jaar en ouder aan de dealer te binden en anderzijds zijn ze er niet in geslaagd om de beschikbaarheid van een breed gamma wisselstukken te verzekeren, wat de universele garage wel wil. Zij komen er vaak vrij laat achter dat zij alleen een duurzame positie op de aftersalesmarkten kunnen innemen als zij bereid zijn structureel hoge kosten te maken. Zeker nu automerken hun dealernetwerken hebben ingekrompen, of daarmee bezig zijn, ontbreekt het de fabrikanten steeds vaker aan een goede distributiestructuur.”
Franz: “Ik denk dat OEM’s nog beter kunnen samenwerken met distributeurs als LKQ. Op die manier neemt de beschikbaarheid toe, worden hun dealernetwerken efficiënter bevoorraad en kan de verkoop van OE-delen aan het universele autobedrijf wellicht een impuls krijgen.”
Hoe ziet in jullie glazen bol de Europese aftermarket er over vijf jaar uit?
Gelbcke: “Helaas hebben we niet zo’n glazen bol, maar met een beetje gezond verstand kun je wel stellen dat elektrificatie en digitalisering een grote impact zullen hebben op de aftermarket en dus op de aftersales. De technologische ontwikkelingen leiden tot meer complexiteit, zowel in de onderdelenlogistiek als in de dagelijkse gang van zaken in de werkplaats van het autobedrijf. Wij zien het dan ook als onze taak om onze klanten, de autobedrijven, te helpen zich voor te bereiden op deze nieuwe aftermarket. In de regio’s Frankrijk, Nederland en België hebben we daarvoor een Automotive Academy opgezet. EV-trainingen gaan hier alleen maar belangrijker worden. Ook ADAS-kalibratie wordt belangrijk en vereist investeringen in apparatuur en vaardigheden. Wat de distributie van onderdelen betreft, ben ik ervan overtuigd dat er een beperkt aantal grote spelers zal overblijven. Je hebt nu eenmaal een grote voetafdruk nodig om te kunnen blijven investeren in de op alle terreinen complexer wordende autobranche.”
Zal LKQ zijn Europese voetafdruk middels overnames vergroten, of anders gezegd: waar op de kaart van Europa zitten nog witte vlekken?
Franz: “De tijd van nog stevigere concurrentie en, in het verlengde daarvan, een verdere consolidatie in de aftermarket komt eraan. Dat zal zeker leiden tot overnames. Daarnaast zien wij organische groei als zeer belangrijk. Het laat namelijk zien hoe je op eigen kracht meer klanttevredenheid kunt bereiken.”
Gelbcke: “Frankrijk heeft verschillende witte vlekken. Frankrijk is een optelsom van sterke regio’s met een moeilijke infrastructuur. Zoals ik al zei: als je Frankrijk goed wil bedienen op het vlak van beschikbaarheid van onderdelen, dan heb je zes tot acht distributiecentra nodig. Wij hebben er nu drie. Dit en volgend jaar willen we onze positie in Frankrijk zeker verder versterken.”
Webshops zoals Oscaro, Autodoc en Mister Auto geven aan te groeien. Welke invloed hebben zij en zal LKQ zelf met een online initiatief komen?
Franz: “De afgelopen maanden hebben aangetoond hoe belangrijk de invloed en de mogelijkheden van de digitalisering zijn. Het heeft ons gedwongen om nog serieuzer naar deze ontwikkelingen te kijken en erop in te spelen. Onderling overleg en contact met klanten verliep grotendeels online, evenals de aankoop van allerlei producten. Online aanwezig zijn via een webshop is dan ook een must voor veel sectoren, zowel B2C als B2B, om een naadloze digitale ervaring te bieden aan al onze klanten.
Alex: Toch is onze ervaring ook dat technische onderdelen niet kunnen worden aangeboden zonder technische informatie en direct contact. Accessoires of een ruitenwisser zijn voorbeelden van onderdelen die gemakkelijk via een webwinkel besteld kunnen worden, maar voor technische onderdelen is directe ondersteuning en snelle beschikbaarheid niet iets waar webwinkels goed in zijn. Toch beseffen we dat het e-kanaal er is. We blijven alert.”